Begraven en cremeren heeft te maken met een aantal wetten gebonden in de Wet op de lijkbezorging dit is een Nederlandse wet die in 1991 is vastgesteld. Doel is te regelen wat er met een lichaam van een overleden persoon moet gebeuren na dood te zijn geboren of na te zijn overleden. In Nederland zijn voor nabestaanden normaliter de begrafenis of de crematie de twee toegestane manieren om ervoor te zorgen dat een dood lichaam geen schade aan de gezondheid van levenden kan toebrengen.
Bij elk overlijden dient onderzoek te worden ingesteld naar de aard en de toedracht van het overlijden. Dit heet de lijkschouw. Dit gebeurt door de behandelend arts van de overledene of door de gemeentelijk lijkschouwer. Als de behandelend arts de lijkschouw doet, bepaalt deze of hij overtuigd is dat de overledene een natuurlijke dood is gestorven. Als dat het geval is dan kan deze de verklaring van overlijden opstellen. Als deze arts om wat voor reden dan ook (dus ook bij twijfel) meent niet tot afgifte van een verklaring van natuurlijk overlijden te kunnen overgaan dan wordt de gemeentelijk lijkschouwer in kennis gesteld. Op dat moment valt het lichaam van de overledene van rechtswege onder beslag van justitie en mag het niet meer aangeraakt of verplaatst worden. Bij een niet-natuurlijke dood is er namelijk mogelijk sprake van een strafbaar feit, en dient onderzoek te worden verricht naar de toedracht hiervan, alvorens de officier van justitie kan besluiten dat het lichaam vrijgegeven kan worden.
Naast de verklaring van overlijden dient door de schouwend arts ook een doodsoorzaakverklaring te worden opgesteld: een formulier waarop niet de naam van de overledene wordt vermeld en waarop informatie over de doodsoorzaak wordt genoteerd, ten behoeve van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
Sinds 1 januari 2010 mag de behandelend arts bij de lijkschouw van overleden minderjarigen geen verklaring van overlijden meer afgeven zonder voorafgaand overleg te hebben gehad met de gemeentelijk lijkschouwer. Dit heeft te maken met de zogenaamde NODO-procedure (per 1 augustus 2016 gewijzigd in de NODOK-procedure: Nader Onderzoek Doodsoorzaak Kinderen).
De verklaring van overlijden wordt (meestal door de uitvaartondernemer, maar het mag ook door nabestaanden) afgegeven aan een ambtenaar van de burgerlijke stand in de gemeente waar het overlijden heeft plaatsgevonden. De gemeente zal dit in de basisregistratie persoonsgegevens verwerken en een overlijdensakte opstellen. Als de overledene geboren is in een andere gemeente en/of woonachtig was in een andere gemeente, worden ook die gemeenten in kennis gesteld. De gemeente stuurt de doodsoorzaakverklaring ongeopend door naar het Centraal Bureau voor de Statistiek.
De ambtenaar van de burgerlijke stand kan een verlof tot begraven of cremeren afgeven, als er sprake van een natuurlijke dood is, of – bij een niet-natuurlijke dood – als het lichaam is vrijgegeven door de officier van justitie. Een uitvaart mag niet eerder dan 36 uur na overlijden en niet later dan 6 werkdagen na de dag van overlijden plaatsvinden. Uitvaarten eerder dan 36 uur moeten worden goedgekeurd door de officier van justitie; uitvaarten later dan 6 werkdagen na overlijden moeten toestemming van de burgemeester krijgen. Uitstel wordt doorgaans gegeven als naaste familie moet overkomen uit het buitenland.
Bron: Ministerie van Justitie
Wilt u meer weten over de informatie? Neem dan contact met Nijkamp Uitvaartzorg op via telefoonnummer 0547-384008 of mail ons via info@nijkampuitvaartzorg.nl